Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Izak had Ezau lief; want [59]het wildbraad [60]was naar zijn mond; maar Rebekka had Jakob lief. 59. Anders, wildvang, of jachtvang. 60. Dat is, was hem een aangename spijs, en mondde hem goed. Een menselijke zwakheid in dezen vromen patriarch, dat hij daarom dezen meer beminde, omtrent wien hij Gods mening tevoren klaar genoeg verstaan had.